Najaarsvergadering 2014

Het grievenstelsel (een evaluatie: nodig/wenselijk, alternatieven?

  • Vrijdag 12 december 2014
  • Van: 14:00 tot: 17:30

Als inleiders zullen optreden:

  • dr. R.J. Koopman (Raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden)
  • G.C. Makkink (Raadsheer bij het Gerechtshof te Amsterdam, Ondernemingskamer)
  • mr. A.I.M. van Mierlo (hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus School of Law (Erasmus Universiteit) en advocaat te Rotterdam).

 

De stellingen van mr. G.C. Makkink:

  1. Het grievenstelsel is een mijnenveld.
  2. Uit een oogpunt van rechtsbescherming is het niet voldoende nog eens aan te wijzen waar die mijnen liggen.

 

De stellingen van mr. dr. R.J. Koopman: 

  1. Het beginsel van hoor-en-wederhoor dwingt op zichzelf bezien niet tot invoering of handhaving van het grievenstelsel.
  2. Het grievenstelsel wordt pas ingewikkeld in samenhang met andere procedureregels, zoals die van de “bindende eindbeslissing”.

 

De stellingen van prof. mr. A.I.M. van Mierlo:

  1. De behandeling in hoger beroep dient niet afhankelijk te zijn van de wijze van financiering van de Gerechtshoven.
  2. In zowel vorderingsprocedures als verzoekprocedures dient het hogerberoepschrift de    gronden van het hoger beroep te bevatten.
  3. Grieven moet (en in één keer).
  4. De door sommige bepleite afschaffing van de positieve zijde van devolutieve werking verdient geen navolging.
  5. Het bepaalde in artikel 357 en 361a Rv (nieuw) is – reeds op voorhand – een dode letter.